woensdag 24 juni 2015

Dagboek donderdag


Toen ik onder het gebed de deur van de wachtkamer hoorde opengaan, loerde ik over zijn schouder en daar stond de prothese lijmer “himself” terwijl van verbazing zijn mond open zakte. Logisch toch? Ik bedoel maar te zeggen dat je het niet iedere dag meemaakt dat er mensen in je wachtkamer met elkander aan het bidden zijn.
Een oude met een murmelmond en een die er uit ziet als Clint Eastwood. Daar zou menig mens zijn mond van open vallen! Niet dan?

Maar de man uit Indonesië trok zich van de starende Backs weinig aan en bad soppend met zachte mond rustig door.

Om een lang verhaal weer kort te maken: het gebit werd diezelfde ochtend gerepareerd en kon daarna weer jaren trouwe dienst doen. Toen we het ophaalde bij Backs en de broeder het  indeed en plotsklaps verstaanbare volzinnen ten gehore wist te brengen, was hij zo blij dat ik vreesde dat hij Backs een broederlijke “hug” zou gaan geven. Maar dat was voorbarig gedacht. Even later wandelden we door de voorjaarszon beschenen, over de markt en praatte de broeder honderduit over het wonderbaarlijke herstel van zijn kunstgebit.

Je kunt zeggen wat je wilt van deze mensen uit Indonesië, maar hun kinderlijk geloof heeft trekken in zich van een geestelijke eenvoud, die wij met al onze westerse nuchterheid ergens zijn kwijtgeraakt. Worden als de kinderen, ging er de onderweg steeds door mijn hoofd.

Op het einde van de twee weken vond ik het best wel moeilijk om weer afscheid te moeten nemen van de kinderen. Je gaat zo hechten aan zo’n groep weet je. Maar de goede herinneringen bleven en zijn niet met de groep meegegaan naar Indonesië. Het was voor mij een geweldige ervaring om mee te mogen maken hoe levendig en puur het evangelie wordt geleefd door mensen uit een geheel andere cultuur. En geloof mij, als het gaat om getuigen over de Here Jezus zijn ze niet te stoppen! Vraag het maar aan Backs de lokale gebitten reparateur.