woensdag 18 maart 2015

Stembussen en apenkloten

Vanachter de tafeltjes kijken bebrilde mannen mij als de drie musketiers aan. Ik mompel terwijl ik mijn stembiljetten overhandig een: “goedemorgen." Men glimlacht mij toe zoals je een kind toelacht terwijl je het een lolly schenkt.
Om de een of andere reden krijg ik met stemmen altijd een tandarts-gevoel over mij. Men controleert nauwkeurig mijn identiteitskaart en lijkt te twijfelen. Evengoed krijg ik de ellenlange papieren waarop ik met een slecht kleurend rood potlood mijn... rondjes mag inkleuren van mensen die mij niet kennen en ik hen nog minder. Achter mij zuchtten de oudere mannen en ik voel hun oogbollen lurken op mijn rug.
Waar zijn eigenlijk die formidabele stemautomaten gebleven en welke partij is voorstander voor ophangen van de bedenker? Bedoel, nu dit de overheid miljoenen heeft gekost en we weer gewoon, nadat bleek dat het niet goed werkte, terug zijn bij een kleurpotlood en papier behang, dat best gestraft mag worden!
Waterschap, welke partij moet dat beheren? Volgens mij, pissen we allemaal in dezelfde sloot. Is er een partij die nu eindelijk eens een schrap durft te zetten in die misdadige kwestie dat mijn vrouw en ik samen, evenveel belast worden als de overburen die met 12 kinderen het zesvoudige schijten?
Nee, het gaat meer om milieu als zodanig. Een mooi streven, maar ik geloof er niet in. Wij leven op een veel te grote voet om de noemer milieu in de mond te mogen nemen. De indianen die voor elke boom die ze omlegden, een verse in de aarde zetten, dat is milieu. Die niet meer nodig hebben als avondeten dan een paar gebraden kloten van een aap en in het geheel niet weten wat plastiek is. Nou ja, tot een paar zendelingen ze het geheim van de aardolie samen met het evangelie in plastiek kaft kwamen brengen.
Ik kleur op mijn gevoel, want politiek ben ik te stom voor om het te begrijpen, een paar namen in en loop naar de in mijn beleving zo onwijs juist gekozen bussen om de boel in te deponeren. Grijze klikobakken met een gleuf. Zo werkt dat dus! Straks de hele bende naar de vaalt en dan trekken ze strootjes. Wie de langste heeft wint. Een nog ouder mannetje dat al bijna dood is, zit naast de klikobakken en wijst met zijn verdorde vinger. “Daar moet hij in meneer een beetje op en neer dan zakt hij wel.” Een kreet zo oud, dat heel het mensdom na dát te hebben gedaan, zich bleek te kunnen voortplanten.
Was een wonder boven wonder, ik stond erbij en ik keek ernaar.