zondag 15 februari 2015

Armoede

Vroeger werd met het echte drukwerk geen probleem gemaakt. Men plaatste
het kleinste kamertje, en ik zeg met recht klein kamertje, want bij elke beweging stootte de gebruiker wel een lichaamsdeel, naast de keuken. Aldaar ontstane dampen vermengden zich met peteroliewalmen welke aan het éénpittertje ontstegen en gingen over in een braak verwekkende symbiose. Je veegde je kont af met een oude krant waardoor je in spiegelbeeld drie dagen nadien op onze bleke kinderkontjes nog kon lezen dat de Bona in de aanbieding was bij Schuttelaar (een der eerste grootgrutters). Ik zeg bewust drie dagen want verschonen deden wij in die dagen een keer per week, dan gingen we het lauwwarme sop in en werden in een wastobbe middels een ruwharige borstel net zo lang geschrobd tot er geen vel meer over was. Een klodder groene zeep in je haren nam het luizengespuis voor een groot deel voor haar rekening en als dat niet hielp, ging er een scheut peterolie aan vooraf.
We aten paardenlappen waar nu zoveel om te doen is en toe aardappelen met melk.
We sliepen onder paardendekens op kamertjes gescheiden door betingel zodat wij met enige rekenkracht precies konden narekenen hoe lang het weer ging duren eer er een nieuw broertje of zusje kwam want gehorig was het welzeker.
We hadden geen tv in den beginne enkel een oude grijze bandrecorder die middels twee spoelen eigen gemaakte opnames ten gehore bracht van wat wij als kinderen er zoal op meende te moeten zetten.
Moeder deed haar was in een grommende witte trommel met wringer die de naam snelwasser droeg. Drogen gebeurde buiten en als het vroor kon je het jaeger ondergoed rechtop in de buurt van de kolenkachel zetten die gore dampen de kamer injoeg bij een verkeerde trek.
Was dat nu armoede? Ik dacht van niet, de meeste mensen leefden zo.
Laatst hoorde ik een vrouw tegen een andere zeggen: “En die buurtjes van mij zijn arm meid, ze hebben niet eens een auto en ze kijken nog naar een oude dikke kleurentelevisie. Zielig he?
Soms, ik zeg soms bekruipt mij wel eens het idee, dat armoede een maatstaf is die hoognodig geijkt moet worden.