zondag 2 februari 2014

De jeugd heeft de toekomst

“Zij zijn de kerk van morgen,” zo oreerde een jongeman mij in het oude oor (53 jaar oud om precies te zijn). Zonder hen bestaat de kerk straks niet meer, zij zullen de voorgangers, oudsten, diakenen, tienerleiders etc. van morgen zijn.”
Zijn betoog werd zo heftig, dat er zich vlokjes wit schuim in de mondhoeken begonnen te vertonen die mij enigszins achteruit deden deinzen, opdat er niet een los zou schieten en in mijn oude bejaarde oog zou belanden.
Nadat hij weer in de massa oploste van koffie en theedrinkers na de eredienst, voelde ik mij plotseling oud, afgedankt en versleten. Fossiel zelfs.
 
De jeugd is de kerk van de toekomst, allemaal mooi hoor, maar wat zijn de ouderen dan? Prehistorische resten van een bijna vervlogen tijdperk? Waar is de tijd gebleven dat grijze haren nog een teken van wijsheid en respect waren? Goed, de jongeman bedoelde het wel niet zo ongezouten, maar toch voelde ik mij na zijn betoog als een ei, waarvan men niet zeker weet of het gekookt is.
Ik dacht aan het boek Prediker waarin staat dat er een tijd komt dat onze oude ogen uit de vensters kijken en het licht gedempt lijkt. Tegelijkertijd besefte ik dat de mens die in Christus is, van dag tot dag vernieuwd wordt. De jeugd is derhalve niet de kerk van morgen, wij allemaal zijn de kerk van vandaag, van morgen en tot in alle eeuwigheid!