zaterdag 19 oktober 2013

Ware aanbidding


Ik zag een man met één been en een baard die in een tot op de draad versleten jas lofliederen zong tot
eer van Gods naam. Hij viel me op omdat de meeste mensen die met twee benen ter kerke gaan zo weinig op de straat een lied tot eer van Gods naam zingen. De mensen op straat vonden hem gek en liepen met een grote boog om hem heen. Wie doet dat nou, midden op straat hardop met één been in een smerige oude jas psalmen zingen? God aanbidden, dat weet toch iedereen, dat doe je in de kerk, in stilte en zingen doe je gezamenlijk bij de klanken van het orgel. God aanbidden dat doe je op zondagmorgen als je in nette kleding naar de samenkomst gaat. Als je voor de honderdduizendste keer naast je zwijgende buurman zit en je zoveelste pepermunt weg sabbelt om de preek wat smaak te geven. God aanbidden dan doe je netjes geschoren, je haren gekamd en je tanden gepoetst. God aanbidden doe je in het verborgene, netjes binnen de vier muren van het kerkgebouw. Zulke aanbidders zoekt God.
Tot zondag beste broeders en zusters, dan gaan we weer fijn in onze nette kleren zwijgend naast elkaar zitten en verlaten de dienst met een al dan niet hartelijk:” Een goede zondag toegewenst.” Want zo hoort ware aanbidding! Wat kijk ik uit naar de hemel die een soort kerkdienst zal zijn vol nette aangepaste mensen, die zwijgend naast elkaar pepermunt eten en luisteren naar de grote Dominee! U ook?